Introductie van Gerard van de Kam

Gerard van de Kam

Biografie van Gerard van de Kam.
Op 5-1-1940 ben ik geboren in Lieshout, een brabants dorp bij Eindhoven, met kleine gemengde boerenbedrijfjes, een meubelfabriek en een bierbrouwerij. Ik was de 6de van 9 kinderen. Mijn vader was onderwijzer, mijn moeder huisvrouw. Zij stierf onverwacht toen ik 7 jaar oud was. De oorlogsjaren en mijn moederloze jeugd hebben mij voor het leven getekend en vormen tegelijk de diepere motivering achter mijn levenslange zoektocht naar essenties.
Ik was misdienaar en wilde een avontuurlijke toekomst als missionaris in Afrika. Daarom ging ik met 12 jaar naar het kleinseminarie van de op Afrika georiƫnteerde Witte Paters in Sterksel. Ik deed daar gymnasium, maar liep ten slotte o.m. vast op de "blinde" gehoorzaamheid. Op mijn 18de jaar besloot ik af te zien van het priesterschap en ging sociologie studeren. Van daaruit kwam ik terecht in personeels-selectie-werk, maar stapte na enige jaren bewust over naar loopbaanbegeleiding voor volwassenen, om meer aan de kant te kunnen staan van mensen met levensvragen. Daar maakte ik (-het was de tijd van het Dennendalconflict met meer oog voor de potenties van mensen zelf-) de verschuiving mee van de traditionele loopbaanadvisering via testmethodieken naar een meer begeleide doe-het-zelf-aanpak, die mij vanwege mijn relativerende kijk op deskundigheid, veel meer aansprak. Mede daarom werd ik gevraagd om mee te doen aan het opzetten en uitvoeren van een nieuwe opleiding voor schooldekanen, eerst aan de toenmalige AMA, de Akademie Mens en Arbeid en daarna aan de lerarenopleiding in Tilburg, het huidige Fontys. Thema's die mij erg bezig hielden waren het zinvol omgaan met werkeloosheid, de betekenis van arbeid en het verhogen van zelfredzaamheid van de zwakkeren. Een respectvolle en congruente omgang tussen cursisten en docenten stond bij mij voorop, mede vanuit de onderwijsvisie van Paolo Freire: "Onderwijs is een wederzijdse bevrijding van docent en leerling". Want alles is al in de mens aanwezig en hoeft slechts bevrijd te worden. Ook droeg ik bij aan meer aandacht voor dynamisch personeelsbeleid in het onderwijs om daarmee de beroeps-satisfactie van docenten te verhogen, hun arbeids-ecologie te dienen en daarmee burnout te verminderen. Ik schreef over brede en diepe ecologie in scholen.
In 2001 ging ik met de VUT, noemde mijn afscheidscollege een "overgangscollage", vanuit een langdurig gevoel, dat het belangrijkste in mijn leven, hoe zinvol dat ook al geweest was, nog moest komen.
Vooral sinds 2000 wordt mijn leven gekenmerkt door vele wonderlijke synchroniciteiten. Hieronder valt ook mijn contact en samenwerking met de Gaarde. Daar vond ik de kosmologische kaders voor wat ik wel voelde maar nog geen woorden kon geven. Zo ontwikkelde mijn spiritueel-ecologische visie op loopbaanvraagstukken zich verder. Deze visie draag ik nu uit en geef ik vorm in vele individuele gesprekken, in workshops, in inleidingen en artikelen, maar ook in mijn hobby schilderen en tekenen.
De komst van mijn eerste kleinzoon in 2003 heeft aan dit alles een vreugdevolle verdieping gegeven.

Zie zijn essay in het boek Vrijheid, spiritualiteit en engagement.